Van de beste zorg naar de zorg die we kunnen betalen?
Artikel gepubliceerd op DeStandaard.be
De Vlaamse overheid probeert de deur naar de privatisering van de zorg open te zetten in een poging om nog meer te besparen in de sector, schrijft Bieke Verlinden.
Met een nieuw decreet in het Vlaams Parlement willen de meerderheidspartijen N-VA, CD&V en Open VLD het mogelijk maken om de zorg in publieke zorgverenigingen te privatiseren. Daarmee zetten ze onze zorg in de uitverkoop. Bovendien waren lokale besturen en publieke zorgverenigingen niet op de hoogte van het initiatief.
Het wetsvoorstel maakt het voor een zorgvereniging (de publieke zorgorganisatie van een lokaal bestuur) mogelijk om een aparte vzw of vennootschap op te richten of er deelgenoot van te worden. Ze kan dus een nieuw ‘bedrijfje' oprichten om bepaalde taken uit te besteden. Zelfs personeel en subsidies kunnen meeverhuizen.
Zorgverenigingen zullen ook private investeerders tot 49 procent van het investeringskapitaal kunnen laten aanleveren. Daarmee krijgen die investeerders heel veel macht over onze publieke zorg en het geld dat we daar als Vlamingen aan bijdragen. Dat kan ertoe leiden dat belastinggeld, bestemd voor de zorg, wegvloeit naar private investeerders – bijvoorbeeld als er plots hoge huurgelden betaald moeten worden aan de investeerder die ingestapt is in het vastgoed. Dat decreet is de kier waarlangs de vermarkting van de zorg kan binnensluipen.
Als je de zorg steeds afbouwt, blijft er een zorgbedrijf over dat zo snel, efficiënt en goedkoop mogelijk moet werken, en waarvoor de gebruiker steeds meer betaalt.
De Vlaamse overheid wil ‘een gelijk speelveld' creëren. Maar ze reserveert
de voordelen van de private sector alleen voor publieke zorg die de stap naar privatisering zet. De keuze om publieke zorg te bieden, zal zo steeds moeilijker worden.
Verjaardagstaart
Goede zorg is één groot geheel van veel kleine handelingen en diensten die samen ‘zorgzaamheid' creëren. Twee keer per week een bad of douche nemen, op je verjaardag taart krijgen, een verzorgende die met aandacht je nagels knipt, een babbel wanneer je het moeilijk hebt, de tijd krijgen om even wakker te worden na het wekken. Kortom: in je eigen tempo, met respect en menselijkheid verzorgd worden, ook wanneer je oud bent. Verregaande privatisering zet de deur open om een zorgvereniging te bekijken als een bedrijf waarin efficiëntie en winst vooropstaan, waarin je met een vergrootglas in de ene en een rekenmachine in de andere hand bekijkt waar je kan besparen. Een bad of douche kan toch ook één keer per week? Die verjaardagstaart: één keer per maand voor alle jarigen samen? Wakker worden kan toch ook wat sneller?
Al die kleine wijzigingen om ‘de efficiëntie te verhogen' en kosten uit te sparen, klinken misschien redelijk. Maar als je de zorg steeds afbouwt, blijft er een zorgbedrijf over dat zo snel, efficiënt en goedkoop mogelijk moet werken, en waarvoor de gebruiker steeds meer betaalt. In een marktcontext wordt altijd een winstmarge verrekend in de prijs. En wat gebeurt er met die uitgespaarde kosten? Aan wie komt die winst toe? Als we publieke zorgverenigingen privatiseren, dan zal die winst gaan naar de investeerders die ons mee financierden, in plaats van haar opnieuw te investeren in goede zorg.
Hogere factuur
Vandaag is een sterke publieke zorgspeler de spil die de hele sector in evenwicht houdt en maakt dat kwaliteit en betaalbaarheid centraal staan. Met hun sterke publieke aanbod kunnen lokale besturen grip houden op de prijzen en voor alle burgers garanderen dat ze goede zorg kunnen krijgen en vrije keuze hebben. De publieke sector beschermt dus ons basisrecht op gezondheidszorg in alle omstandigheden voor iedereen.
Dit decreet zal het aandeel publieke zorg net doen dalen. Het wordt een kwestie
van tijd voor de hele zorg geprivatiseerd wordt. Wie kwetsbaar is, te complexe of te dure zorg nodig heeft, zal dan uit de boot vallen. Stel je voor dat een lokaal bestuur het afgelopen coronajaar eerst moest onderhandelen met een private partner om een dienst in elkaar te boksen … Dat is niet efficiënt en niet doeltreffend.
Overal waar dat evenwicht tussen de privé- en de publieke sector onderuit wordt gehaald, verhoogt vrijwel altijd de rechtstreekse factuur voor de gebruiker. De Vlaamse overheid bespaart daarmee misschien, maar u en ik niet. Een hogere prijs is ook geen garantie voor betere zorg. Voor de overheid kan het op termijn tegenvallen: bedrijven kunnen uiteindelijk zo groot worden dat ze de overheid kunnen dwingen om hen steeds meer subsidies te geven om aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen, geld dat volgens een winstlogica wordt ingezet. Het resultaat? Het algemeen belang, namelijk de beste zorg voor iederéén, wordt ondergeschikt aan particuliere winst. En die winst houdt publiek verlies in.